Aan de gezichten is de zorg om het dagelijks leven goed af te lezen. Het is bijna donker in de kamer. Aan de zoldering hangt een gaslampje dat een zwak, flakkerend licht op de aanwezigen werpt. Met z'n alle eten ze uit een gemeenschappelijke schotel. Aardappels met spekvet, het avondeten van de gewone man.
Het schilderij, De Aardappeleters van Van Gogh, is nu een van de bekendste - en duurste - van de hele werd. Het hangt in het Van Gogh Museum in Amsterdam als een stille getuige van de hopeloze strijd tegen armoede en gebrek in Brabant aan het eind van de 19e eeuw. De wevers hadden geen schijn van kans tegen de fabrieken die toen opkwamen en die met behulp van stoommachines de thuiswerkers uit de markt drukten. Met als gevolg een schrijnende armoede.
Deze armoede was er mede de oorzaak van dat keuterboeren, wevers en wasvrouwen ermee instemden om door Van Gogh getekend en geschilderd te worden. Niet dat ze ijdel waren of niks te doen hadden. Integendeel, maar ze kregen ervoor betaald door het 'schildermenneke' zoals zij die vreemde zoon van de dominee noemden en ieder dubbeltje was er één.
Vincent was in 1853 naar Nuenen gekomen waar zijn ouders inmiddels woonden. Tot nog toe was hij in alles mislukt: in zijn opleidingen, zijn pogingen om kunsthandelaar te worden en zijn streven om predikant te worden.
Het enige wat hem wel erg duidelijk was, was dat hij zijn passie om te tekenen en te schilderen wilde volgen. Dat was nou niet direct iets waar zijn ouders blij mee waren. Toen Vincent na een mislukte periode van een aantal maanden schilderen in Drenthe weer eens aan de achterdeur van zijn ouderlijk huis verscheen, was dat geen feest - voor niemand.
Vincent omschreef in een brief aan zijn broer Theo hoe hij zich voelde: 'als een lelijke, grote, harige hond die met z'n vieze modderpoten door het huis loopt en slechts gedoogd wordt.' Hij mag gebruik maken van een bijgebouwtje van de pastorie om te schilderen en z'n spullen neer te zetten, meer niet. Deert het hem? Waarschijnlijk wel, het is een overgevoelige jongen, die worstelt met zijn gevoel van eigenwaarde en de zin van het leven. Hij vind z'n eigen weg om ermee te dealen door rond te zwerven in de streek met palet en schildersezel en het gezelschap op te zoeken van andere verschoppelingen, de arme boeren en wevers.
Twee jaar, van 1853 tot 1855, woont Vincent in Nuenen. Hij werkt als een bezetene. Zijn doel: de wereld van boeren, wevers en arme mensen om hen heen, zó.te schilderen, dat het donker toch kleur heeft. Dat hij in beelden uidrukken kan, wat zijn schrijnende hart speurt van de werkelijkheid om hem heen.
Het is een marginaal bestaan: hij leeft op de zak van zijn broer Theo die hem geld stuurt en zijn ouders die hem aan hun tafel gedogen. Na twee jaar produceert hij zijn magnum opus: De Aardappeleters. Hij stuurt het Theo, die in die tijd kunsthandelaar is in Brussel, zodat die het kan verkopen. Jaren later zal het nog steeds boven het dressoir van zijn broer hangen. Onverkocht.
☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆
Het dorpje Nuenen prijst zichzelf langs alle toegangswegen in goed Brabants aan als 'Van Gogh Village'. Het nieuwe Van Gogh centrum 'Vincentre' (hoe kom je d'r op...) is in het oude raadhuis tegenover de pastorie waar Van Goghs ouders woonden. In het museum is een erg leuke tentoonstelling over de tijd van Van Gogh in Nuenen met veel aandacht voor de schetsen van boeren en wevers die uiteindelijk uitmondden in de drie versies van De Aardappeleters.
In het dorp is een wandeling uitgezet langs allerlei plekken die herkenbaar zijn uit zijn werk. Een aanrader om 't museum te bezoeken. De fietsroute gaat vervolgens langs een paar bekende plekken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten