Na haar dood werd haar hoofd van haar romp gescheiden op bevel van de Gravin van Henegouwen, Margaretha van Constantinopel. Dit lot treft natuurlijk slechts enkele bevoorrechten en in dit geval ging het om de heilige Waldetrude. Een beetje heilige werd immers in de middeleeuwen aan mootjes gehakt waarna een levendige handel plaatsvond in hoofden, harten, vingers en andere lichaamsdelen van heiligen. De meest populaire heiligen moeten gemiddeld minstens twee hoofden, drie harten en twintig vingers gehad hebben, gezien alle relieken die er van hen in omloop waren.
Terug naar Waldetrude. Zij werd het begin van de zevende eeuw geboren als dochter van Walbert en Bertilde. Zoals dat toen ging, werd zij ten huwelijk geschonken aan een edelman, Madelgaire, met wie zij vier kinderen kreeg. Beide echtelieden hadden echter het brandende verlangen om God te dienen en zich van de wereld af te keren en dan zit je met zo'n gezin toch wat onthand.
Maar voor ieder probleem is een oplossing en dus scheidden Madelgaire en Waldetrude met wederzijdse instemming. Als Paus kon je hier natuurlijk ook niet tegen zijn. Madelgaire stichtte een klooster terwijl Waldetrude de kinderen verder opvoedde. Toen zij daarmee klaar was, stichtte ook zij een gemeenschap die zich bezighield met gebed en liefdadigheid.
Dat Waldetrude niet van de straat was, bleek wel uit het feit dat zij een gemeenschap van kanunnikessen stichte. Dat zijn kloosterzusters die zich niet aan de gebruikelijke geloften van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid hoefden te houden, maar slechts een aantal religieuze verplichtingen hadden, zoals het bijwonen van de mis. Doorgaans ging het hierbij om dames van adel.
Waldetrude moet zeer geliefd zijn geweest in Mons en omgeving, want ze was nog goed en wel dood (eind 7e eeuw) voor ze door de bevolking al heilig werd verklaard. Vervolgens werd haar lichaam in een speciaal reliekschrijn bijgezet en haar hoofd - zoals gezegd - in een speciaal schrijn in de vorm van haar hoofd.
De plaatselijke bevolking begon meteen met het vereren van de kersverse heilige. De kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders hadden daar wat meer tijd voor nodig, maar op 17 november 1997 (!) was het dan toch zo ver en werden de relieken van de H. Waldetrude officieel erkend door bisschop Huard.
De kanunnikessen hadden ondertussen bepaald niet stil gezeten en de gemeenschap had een sterke invloed op Mons en omgeving. Een van de meest zichtbare uitingen van die invloed is de kolosale en prachtige Waldetrude kerk. Deze collegiale kerk (1450-1506) is een absoluut prachtig voorbeeld van Brabantse gothiek. Van buiten sober, streng ogend door de combinatie van blauwe steen en zandsteen waaruit het gebouw is opgetrokken, van binnen vol met prachtige kunstwerken. Wat er dan van over is, want veel is jammer genoeg vernietigd tijdens de Franse Revolutie. Maar toch: een absolute aanrader: ben je in Mons, ga deze kerk zien!
Overigens hangt de welstand van Mons volgens de legende af van deze kerk en meer in het bijzonder van het schrijn met de restanten van de heilige Waldetrude. Wat is het geval? Ieder jaar wordt er een week na Pinksteren een grote processie gehouden. Onderdeel daarvan vormt de 'Gouden Koets', een prachtig versierd karos, waarmee het schrijn met de heilige Waldetrude de stad wordt rondgereden. Schrijn en gouden koets worden bewaard in de Waldetrude-kerk die bovenop een heuvel staat. Volgens de legende zal het de stad slecht vergaan als de koets niet in één keer door de zes stevige Belgische trekpaarden die ervoor gespannen worden, naar boven, de steile helling op. Dat mag natuurlijk niet gebeuren en daarom helpen jaarlijks tientallen pelgrims de zware koets de heuvel op duwen. Volgens traditie gaat het al sinds 1426 goed en het heeft Mons geen windeieren gelegd: de stad is culturele hoofdstad 2015 geworden. Wat de heilige Waldetrude daar wel van gevonden zou hebben???
Geen opmerkingen:
Een reactie posten